Cartoons in de journalistiek
Katrien Scheir en Erwin Vanmol vertellen
29 januari 2020
** (De verklaring voor de sterretjes vind je hier.)
Soms zijn het kleine kunstwerkjes, soms niet meer dan enkele pennentrekken. Soms zijn ze heel confronterend, en soms schoppen ze je een geweten. Maar doorgaans zijn cartoons altijd grappig en geven ze commentaar op gebeurtenissen of personen.
Katrien Scheir, die onder andere cartoons maakt voor Apache, en Erwin Vanmol, die de huiscartoonist van Doorbraak is, vertellen over wat een cartoon volgens hen hoort te zijn, en wat het betekent om cartoonist te zijn.
Omdat wij graag weten wat jullie denken over de themadossiers, zodat we waar nodig kunnen aanpassen en verbeteren, vragen we jullie om dit beoordelingsformulier in te vullen. Alvast hartelijk dank!
Hoe word je cartoonist?
Katrien: “Als je veel tekent en de neiging hebt om te persifleren en te relativeren, te spelen met verhoudingen (niet alleen letterlijk maar ook inhoudelijk, het kleine uitvergroot of als je net het grote verkleint), als je de maatschappij volgt en de gang van zaken in een beeld wil vatten, als je machthebbers (of leraren) graag voorstelt in hun blootje… dan maak je al een kans.
Verder kan je bijvoorbeeld een teken- of illustratieopleiding volgen. Je leert ook veel van de bron zelf, van cartoonisten en illustratoren.
En van zelf te maken uiteraard, keer op keer. Als je daarna een portfolio maakt (een verzameling van je werk) en solliciteert (en blijft solliciteren), en publiceert op bijvoorbeeld de sociale media, maak je mogelijk ook een kans. Het is een manier van kijken en denken die je blijvend moet oefenen.”
Erwin: “Ik ben van opleiding kunstschilder. Om schilderijen te maken heb je om te beginnen al een atelier nodig met gunstig licht, en veel materiaal zoals doeken en verf. Cartoons tekenen is voor mij een manier om mini-schilderijtjes te maken aan de keukentafel.”
Waarom word je cartoonist?
Katrien: “Omdat je de actualiteit/wereld/tijdsgeest met een beeld kan vatten of tracht te vatten. Omdat je iets wil aankaarten, tegen schenen wil schoppen, op zijn kop wil zetten, stoom aflaten en machtigen van hun voetstuk wil halen, en omdat je dat mogelijk kan in een beeld. Omdat je kan relativeren in een beeld.”
Erwin: “Ik denk dat de motivatie daarvoor afhangt van cartoonist tot cartoonist. Iedereen die het doet zal het wellicht doen omdat ze graag grappen maken.”
Wat is de functie van een cartoon?
Katrien: “Die van blikvanger. Het publiek doen nadenken door de wereld op zijn kop te zetten, door het menselijke te tonen, of het kleinmenselijke. De grens verleggen, of zoeken, of teruggooien in het gezicht van de macht.
Macht en ijdelheid breken door een spel der verhoudingen, door contrast, door humor. Humor ligt dicht bij filosofie. Humor is het geheime wapen van de democratie.
Verder kan een cartoon ook een debat uitlokken. Het is interessant dat er wordt nagedacht en besproken aan de hand van een beeld.”
Erwin: “Er zijn zoveel motivaties als er cartoons zijn natuurlijk. Maar als het gaat om een politieke cartoon dan gaat het over het feit dat cartoons een heel verhaal in één beeld kunnen vatten terwijl een journalist heel wat woorden nodig heeft om tot eenzelfde resultaat te komen.
Cartoons zijn ook een manier om de actualiteit op een grappige manier te ‘ontmaskeren’. Het is een geweldloze manier van protesteren die heel effectief is. De machtigen verliezen hun gezag wanneer ze uitgelachen worden. Daarom zijn cartoons in dictaturen van de eerste dingen die verboden worden.”
Zijn er criteria waaraan een cartoon moet voldoen?
Katrien: “Het is een beetje zoals kunst, daar zijn ook criteria voor, los van smaak. Er moet minstens iets, maar liefst meerdere componenten tegelijk, sterk zijn in een cartoon: de stijl, het tekenkundige, de boodschap, de herkenbaarheid, de humor, het universele of het brutale, of net een soort poëzie. Cartoons volgen een eigen wet en logica. Daarnaast is er een dimensie van integriteit.”
Erwin: “Het is toch grotendeels de cartoonist zelf die bepaalt wat een cartoon moet zijn. Daarom verschillen cartoons zoveel, zowel qua stijl als qua inhoud.”
Zijn er grenzen aan een cartoon?
Katrien: “Dat vraagt een cartoonist zich wel vaker af. En het is goed die vraag te blijven stellen en te blijven testen. Zelfs de grofste cartoon kan toch ethiek in zich dragen.
Met de cartoon van Mawda voelde ik een grens… al had die succes. Het was het juiste moment en hij was niet slecht in beeld gebracht, denk ik. De verkiezingsaffiche en belofte van T. Francken werd erdoor getest, zijn eigen oneliner terug gesmeten. Maar ik gebruikte wel het gezicht van het kleine meisje dat was gedood.
Er is een verschil tussen een grove en een platte cartoon. Je houdt in elk geval rekening met iemands integriteit, maar dat invullen is een blijvend zoeken. Mensen die veel macht hebben, mag je altijd van hun sokkel smijten. Maar mensen die zich niet kunnen weren belachelijk maken, heeft geen zin. Dat vind ik plat. Humor is iets relevants. Ik zeg dus niet dat ik soft ben, of ‘politiek correct’. Dat woordje is trouwens uitgevonden om uit te halen naar mensen met een geweten.
Humor is ook iets dat verbuigt, of zich vervoegt met de tijd. Natuurlijk zijn de tijden complexer dan pakweg dertig jaar geleden. Blasfemie moet bijvoorbeeld zeker kunnen. Ik vind dwang door godsdienst, zoals in de islam, eng.
Na Charlie Hebdo besefte ik dat er naast die dwang en censuur door godsdienst, ook andere zaken kunnen meespelen. Dat mijn kritiek, in dit geval op de islam, misschien ook wordt aangevoeld als racisme of postkolonialisme in een bepaald beeld. Met die termen wordt geflirt en gechanteerd, maar soms is het ook gewoon waar, en dan kunnen we ons misschien beter concentreren op onze eigen zaakjes en ingebeelde vriendjes. Het gaat over een zoektocht naar vrije mening en integriteit.”
Erwin: “Aangezien cartoonisten nogal autonoom werken, bepalen ze zelf wat hun grenzen zijn. Redacties bepalen dan of ze de cartoon publiceren of niet. De grens die ik mezelf opleg, is dat ik nooit met slachtoffers zal lachen en evenmin met personen die ongewenst in de media terechtkomen. Voor de rest is iedereen vogelvrij.
Wat ik wel kan bevestigen, is dat cartoons steeds braver worden. Eind 18de eeuw tekende men cartoons die men nu niet meer zou durven publiceren.
Na de aanslag op Charlie Hebdo let iedereen er ook op om geen al te straffe cartoons over de islam te publiceren. De enorme invloed van de politieke correctheid is eveneens een molensteen rond de nek van wie vrijelijk aan satire wil doen.”
Geldt de deontologische code ook voor cartoons?
Katrien: “Sommige zaken gelden, anderen niet. Een cartoon is fictie, waar-achtig.
Het informeren gebeurt op een subjectieve expressieve manier, eerder belichten dan informeren, eerder bevragen en in de kijker zetten dan informeren.
De mening in een cartoon hoeft ook niet jouw mening te zijn.
Het is soms een beetje als carnaval: met een masker kunnen mensen hun hart luchten, dingen aanklagen die zonder masker niet altijd gaan. Dat is een belangrijke uitlaatklep in een democratie.
‘De journalist zet niet aan tot discriminatie of racisme’. Dat geldt ook voor een cartoonist. Tegelijkertijd speelt een cartoonist vaak met karikaturen en grenzen, maar dat hoeft niet stigmatiserend te zijn, je kan de stigma’s ook net doorprikken.”
Erwin: “De cartoonist is de enige journalist wiens artikel niet hoeft te kloppen. Zolang het maar grappig is.”
Discussiepunten
Katrien zegt dat ze als cartoonist de actualiteit/wereld/tijdsgeest met een beeld probeert te vatten. Erwin denkt dan weer dat een cartoonist gewoon graag grappen maakt. Wat is voor jou belangrijk aan een cartoon. En waarom?
Humor is het geheime wapen van de democratie, zegt Katrien. En daarom worden cartoons als eerste verboden in een dictatuur, vult Erwin aan. Wat vind je daarvan? Heb je zelf voorbeelden van hoe humor iets in beweging kan brengen? Dat het een wapen is?
Ben je het ermee eens dat er grenzen zijn aan humor? Of kan en mag alles? Bijvoorbeeld lachen met een bepaalde godsdienst? Hoe bepaal je voor jezelf de grenzen? Is racisme een grens?
Katrien zegt dat ‘politieke correctheid’ uitgevonden is om uit te halen naar mensen met een geweten, terwijl Erwin vindt dat het net een molensteen is rond de nek van wie vrijelijk aan satire wil doen. Wat denk jij? Gewetensvol, of een molensteen?